Een themamaand over waterverf, daarvoor wilde ik heel graag onze eigen Valesca het hemd van het lijf vragen. Want als ik iemand aquarelverf op een hele inspirerende en eigenzinnige manier vind gebruiken dan is zij het wel. Haar prachtige bladvullende illustraties van quotes in Flow Magazine en de illustraties van keukens en etenswaren in Smult magazine. Ik kan uren kijken haar mooie transparante, waterige structuren en haar rijke kleurgebruik.
Valesca maakt vooral veel illustraties in opdracht, waarvoor soms strakke deadlines gelden. Voor tijdschriften en boeken, maar ook voor producten zoals behang, puzzels en stationary. Ik ben heel benieuwd hoe zij haar aquareltechnieken gebruikt in haar werk, welke materialen ze gebruikt en waarom deze techniek voor haar zo geschikt is. Maar voordat ik haar hierover vraag, ben ik nieuwsgierig waar ze op dit moment aan werkt.
Het fijne van waterverf is dat je dat je dat perfectionisme een beetje moet loslaten.
Waar ben je nu mee bezig?
De laatste tijd is mijn focus geweest op patroonontwerp. Voor Flow Magazine heb ik, in samenwerking met Workman Publishers weer een nieuwe stationery lijn ontworpen. Deze nieuwe lijn, die ergens in de herfst van dit jaar zal uitkomen, is geïnspireerd op dromerige tuinen en magie. Net als de vorige lijn ‘All Good Things Are Wild & Free’ bestaat ook deze weer uit een puzzel, stickerboekjes, pakpapier en nog veel meer. Ik maakte hiervoor waterverftekeningen die ik vervolgens verwerk in patronen en in de puzzel.
Ook heb ik laatst gewerkt aan een boekomslag, het eerste deel van een serie van vier romantische feelgood boeken, geschreven door Karin Quint. Het eerste deel, Het koetshuis, verschijnt 30 juni.
Wat maakt aquarel voor jou een geschikte techniek voor het maken van je illustraties?
Ik heb een beetje neiging tot perfectionisme. Dat is heel onhandig, omdat ik eigenlijk helemaal niet zo perfect kan tekenen en schilderen. Het fijne van waterverf is dat je dat je dat perfectionisme een beetje moet loslaten.
Met eerlijkheid en ongelukjes maak je veel meer contact dan met een perfect beeld.
Bij waterverf kun je tot op zekere hoogte planmatig werken, maar veel dingen gebeuren ook toevallig en krijg je cadeau. De kleine foutjes die zo ontstaan bij waterverf vind ik juist charmant. Door de geschilderde tekeningen vervolgens op de computer verder te bewerken, plaats ik ze vervolgens weer op een soort voetstuk. Op die manier krijgt wat niet perfect is een soort podium. Ik hoop daarmee ook dat ik anderen ook laat zien dat imperfectie juist leuk is. Met eerlijkheid en ongelukjes maak je veel meer contact dan met een perfect beeld.
Los van deze inhoudelijke keuze, vind ik het heel fijn dat waterverf veel mogelijkheid biedt om te werken met contrasten zoals licht en donker of transparant en dekkend. Daar wordt het heel levendig van. Soms lijkt het alsof je het bijna kunt aanraken, en dat past vind ik goed bij bijvoorbeeld illustraties van eten!
Aquarel heeft in vergelijking tot bijvoorbeeld gouache en acrylverf een vrij lange droogtijd. Hoe ga je hiermee om?
Die lange droogtijd klopt, maar dat heeft natuurlijk tegelijk ook zijn voordelen. Ik vind het juist mooi om af en toe gebruik te maken van een nat-in-nat techniek. Je kunt een nieuwe kleur toevoegen die mooi overvloeit.
Ik laat het ene vel papier even rusten terwijl ik op een andere vel verder werk aan ander deel van (een wat grotere) illustratie.
Maar om een beeld echt in lagen op te bouwen, laat ik het tussentijds vaak drogen. Ik werk op meerdere vellen papier tegelijkertijd. Ik laat het ene vel papier even rusten terwijl ik op een andere vel verder werk aan een andere illustratie of ander deel van (een wat grotere) illustratie.
Kun je iets vertellen over je werkproces? Hoe begin je met een illustratie en hoe bouw je hem op?
Eerst maak ik een plan. Dat bestaat uit een hele ruwe schets met potlood en een kleurenpalet dat voor mij in balans voelt. Ik vind het leuk om te zoeken naar een mooie combinatie van heldere kleuren, vale kleuren, lichte en donkere kleuren, zodat ik goed kan afwisselen. Dan kijk ik op de computer waar welke kleur goed zou kunnen werken.
Daarna begint het echte werk. Dan maak ik (heel zachtjes) een meer zorgvuldige schets met fineliner potlood op aquarelpapier. Dan schilder ik als eerste de lichte kleuren en de grote vormen. Langzaamaan voeg ik de wat donkerdere kleuren toe of nog wat extra laagjes. En uiteindelijk komen de details. Dit kan geschilderd zijn met donkere aquarel, gouache of witte gouache.
Als het hele kleine details zijn, dan doe ik dit wel eens op een apart vel papier met pen. Ik gebruik dan een lichtbak om te zien waar de details moeten komen.
Als het hele kleine details zijn, dan doe ik dit wel eens op een apart vel papier met pen. Ik gebruik dan een lichtbak om te zien waar de details moeten komen. Deze maak ik vervolgens vrijstaand op de computer. Op die manier kan ik het later als een collage samenstellen in Photoshop.
Op welke manier gebruik je Photoshop in je illustraties?
Om de losse geschilderde elementen vrijstaand te maken, maak ik gebruik van maskers in Photoshop. Ik heb bepaalde brushes van Kyle T. Webster onder andere om de randen van de illustraties wat natuurlijker te laten eindigen. Maar soms vind ik juist ook wel een scherpe rand juist wel fijn! Dus eigenlijk gebruik ik die brushes niet zoveel. Ik heb wel een voorraadje aan ingescande aquareltexturen, die ik soms kan gebruiken.
Wat is je favoriete papier om op te werken?
De meeste mogelijkheden heb je bij een beetje dik papier (beginnend vanaf 240 grams), dan kun je ook echt nat-in-nat werken. Ik hou zelf van papier zonder al te veel textuur, ook omdat dit bij het scannen soms ongewenste schaduw met zich meebrengt. Daarom werk ik het liefste met een ‘hot press’ variant zoals van Arches.
Gek genoeg vind ik juist de schetsboek schriftjes van Daler Rowney heel lekker om op te werken. Die hebben maar 140 grams papier en dus helemaal niet ‘hoe het hoort’. Maar zolang het kleine afbeeldingen zijn, zoals een bloem of een vogel, en niet hele waterige landschappen, dan gaat het echt papier niet zoveel bobbelen.
Met welke penselen en welke aquarelverf werk je het liefst?
Ik koop mijn penselen eigenlijk altijd bij Van Beek op de Stadhouderskade. Daar heb ik de Finest Red Sable penselen van Da Vinci gevonden. Ik heb daar verschillende formaten van, en gebruik het vaakst: 0, 2, 3, en 6. Dat is voor het fijne werk. Daarnaast een soort Japanse penseel ‘Petit Gris Pur’ voor mooie overloopjes. Voor goed egaal werken gebruik ik een brushstift van Pentel.
Ik heb een doos met verfnapjes van Schminke, maar gebruik ook waterverf uit tubes. Gouache van Winsor en Newton of van Talens (altijd een potje witte plakkaatverf bij de hand). Ook vind ik de mogelijkheden van acryl gouache echt fantastisch. Pauline van Eijle heeft daar ook een leuk stuk over geschreven op onze website, zij gebruikt Acryla gouache van Holbein. Ik heb zelf een paar hele mooie van Turner, maar wil die van Holbein nog steeds eens proberen.
Als onze lezers voor het eerst gaan werken met aquarel, welke tips heb je voor hen? Welke boeken of cursussen zou je hun aanraden?
Gebruik een klein setje goeie verf en mooi dik, uitnodigend papier. Meng kleuren op een verfpalet, en probeer dan op een proefpapiertje uit of de kleur je bevalt. Het mengen van kleuren maakt het werk persoonlijker en volwassener dan wanneer je kleuren rechtstreeks uit het doosje gebruikt.
Op Skillshare zijn veel leuke cursussen te vinden van inspirerende illustratoren. Ik heb bijvoorbeeld erg genoten van de cursus botanisch schilderen van Sara Boccacini Meadows. Ik vind haar werk ontzettend mooi en het is fantastisch om haar te zien werken en te horen vertellen over haar materialen en schetsboekjes. Zij heeft trouwens ook een boek heeft gemaakt met hele eenvoudige maar mooie schilderopdrachten: ‘Paint and Frame: Botanical Painting: Nearly 20 Inspired Projects to Paint and Frame Instantly’.
Ook raad ik de Skillshare cursussen ‘Keeping a sketchbook’ van Leah Goren en ‘Portret schilderen’ van Maria Ines Gul.
De boeken ‘The Joy of Watercolor‘ en ‘Get started with gouache‘ van Emma Block staan vol leuke kleine opdrachten en er wordt ook goed uitgelegd over welke materialen nodig zijn.
Ik ben zelf eigenlijk wel een voorstander van het ‘verder brengen’ van je illustraties door ze te digitaliseren en vervolgens een kleine productie te kunnen maken, zoals een setje ansichtkaartjes. Ik geef daarom met veel plezier af en toe een workshop ‘Basis digitaal’, om mensen hierbij op weg te helpen. Tekenen is voor jezelf, maar illustreren doe je toch voor een publiek. Ik vind het geweldig als ik mensen kan helpen om die stap te zetten.
Tot slot: Wat is je favoriete gum?
Ik vind de witte gummetjes van Eberhard Faber heel goed en ook de kleine witte Koh-i-Noor gummetjes (die met een olifantje er op). Beide zijn heel goed te gebruiken om de fineliner potloodlijntjes die ik heb geschetst uit te kunnen gummen als het schilderwerk droog is. Ze beschadigen het papier niet, en ik kan best wat kracht zetten om alle potloodlijntjes weer weg te halen.
De gum van Valesca
Shop the story
Nog meer Valesca
Aniek Bartels
Sara Boccaccini Meadows
Carson Ellis
Monika Forsberg
Leah Goren
Maria Ines Gul
Zoë Ingram
Maira Kalman
Léa Maupetit
Julia Rothman
Deborah van der Schaaf
Lizzy Steward
Katie Vernon
Sarah Walsh
Website
Etsy Shop