„Finding your style?” – vooral doorgaan.

Een eigen stijl, is dat echt nodig? En hoe werkt dat dan, hoe krijg je die? Gaat dat vanzelf? Deze vragen kom ik heel vaak tegen in podcasts, blogs en discussiegroepen van illustratoren.

Natekenen door Esther

Een tekening die ik maakte tijdens mijn eerste basic tekencursus

Ik heb me er, toen ik net begon te tekenen, nooit zo mee bezig gehouden. Ik deed het voor de lol en was al lang blij als het ergens op leek. Tot het moment dat ik er serieus werk van wilde gaan maken. Ik verdiende al jaren mijn geld als freelance grafisch- en webontwerper. Vooral aan websites was geen eer meer te behalen. Dat waren inmiddels allemaal templates geworden die je voor een paar dollar kon kopen en die ik dan een beetje aanpaste. Dat wilde ik niet meer doen. Wat nou als ik geld zou kunnen verdienen met tekenen? Een droom.

Portfolio check
Vanaf dat moment ging ik eens wat kritischer naar mijn portfolio kijken. Tot dan toe had ik elk pennestreekje op mijn website gezet. Vooral mijn moeder vond alles even leuk. Maar betaald werk kreeg ik er niet mee. Nu begrijp ik ook waarom. Het was een rommeltje. Een ratjetoe van verschillende stijlen, mediums en onderwerpen. Er zat geen enkele samenhang in. Behalve dan dat ik het gemaakt had.

De meningen zijn soms nogal verdeeld over het feit of je überhaupt een eigen stijl nodig hebt. Ik denk persoonlijk van wel, als je er tenminste geld mee wil verdienen. Zodra je illustratie opdrachten wil binnenhalen met je portfolio, is het goed als je een eenduidige en herkenbare uitstraling hebt. Een art-director weet dan wat hij / zij kan verwachten en je kunt je onderscheiden van je collega’s.

Een eigen gezicht
Ik wilde het serieus aanpakken. Ik begon met een flinke grote schoonmaak op mijn website en deed heel veel weg. Ik zorgde er voor dat er vooral nog werk op staat dat het soort werk representeert dat ik graag zou willen doen. “Show the work you want to get” roept Lilla Rogers, agent en voormalig illustrator, niet voor niets. Bovendien wilde ik dat een bezoeker, misschien wel een nieuwe klant, binnen een paar seconden een eerste indruk zou hebben van mijn illustratie stijl. Een nadeel was natuurlijk dat als iemand het niet mooi zou vinden, hij mijn site waarschijnlijk direct weg zou klikken. Maar je kunt het nooit iedereen naar de zin maken dus dat vond ik niet erg.

Je hebt wel eens van die restaurants met een enorm uitgebreide menukaart, ze bieden bijvoorbeeld pizza en pasta aan maar ook sushi en Aziatische wokgerechten en alles daartussenin. Waarschijnlijk om iedereen tevreden te stellen. Ik word daar altijd nogal achterdochtig van. Kan iemand werkelijk al die verschillende gerechten even lekker klaarmaken? Ik geloof daar niet zo in. Als ik pizza wil ga ik naar een goede pizzeria. Volgens mij is het ook zo met een portfolio. Je kunt niet alles goed, je kunt je beter focussen op wat bij jou past. Dus met het risico dat je ook mensen kunt afschrikken, en misschien werk misloopt, zorgt een eigen stijl voor een duidelijk gezicht en het schept vertrouwen. Mensen weten wat ze van je kunnen verwachten. Bovendien krijg je werk dat bij je past.

the GAP - Esther Mols

The Gap
Ik wilde altijd al tekenen maar ik ‘kon’ het niet meer nadat ik er in mijn pubertijd mee gestopt was. Ik pakte af en toe een stuk papier en een doos potloden, die ik al die jaren bewaard had, en ging er eens lekker voor zitten. Na 10 minuten borg ik alles weer gefrustreerd op, want wat ik in mijn hoofd had kreeg ik voor geen meter op papier. Nog niet zo lang geleden kwam ik erachter dat dit een bekend fenomeen is bij mensen die net beginnen met creatief werk. Er is een prachtig filmpje genaamd ‘the Gap‘.

The gap is het gat dat er zit tussen wat je mooi vindt, je smaak, en dat wat je zelf maakt met de vaardigheden die je op dat moment hebt. Dat gat is zeker in het begin heel erg groot omdat je wat je zelf maakt helemaal niet goed vindt. Het voldoet in iedergeval niet aan je eigen hoge eisen. En de enige manier om dat gat te dichten is doorgaan. Heel veel tekenen, schilderen, dansen, muziek maken of welk creatief vak dan ook. En dat doorgaan is niet makkelijk. Want het is helemaal niet leuk om heel lang met iets bezig te zijn en aan het einde van de dag te concluderen dat je het zelf helemaal niks vindt. Aan dat punt moet je voorbij. Doorgaan dus. Tot je op een dag merkt dat je, wat je gemaakt hebt, mooi vindt. En vaak is dat ook het moment dat je eigen stijl begint door te komen.

Nadat ik vele malen opgaf heb ik uiteindelijk toch doorgezet. Door helemaal bij het begin te beginnen, in een hele basic tekencursus. Veel kijken en heel veel natekenen. Heeeeel veel. Deze appel is uit die tijd. Ik weet nog dat ik behoorlijk trots op mezelf was omdat ie op de foto leek 😀 , dat was mijn hoogste doel. Met een eigen stijl had het nog weinig te maken.

Appeltjes van Esther

Hoe krijg je nou die eigen stijl?
Grappig genoeg hoef je daar dus helemaal niets speciaals voor te doen. Behalve heel erg veel tekenen en dit lang volhouden. Werk maken totdat je er iets van een lijn in begint te zien. Totdat je merkt dat mensen je werk als jouw werk gaan herkennen. Ik heb inmiddels een redelijk herkenbare stijl geloof ik. Ik heb niets ‘gevonden’ of ‘gekozen’. Ik ben eerder per ongeluk ergens aanbeland. En ik weet niet of dat voor altijd is. Ik hoop het eigenlijk niet. Een eigen stijl is wat mij betreft geen vaststaand ding dat je vindt en dat nooit meer verandert. Een ‘eigen stijl’ is misschien net als mode, het verandert met de tijd maar dat gaat geleidelijk. Voor nu is het consistent en herkenbaar.

Volhouden dus
Laatst zag ik een filmpje van Simon Sinek. Hij is schrijver van ‘Start with Why‘ en een veelgevraagd spreker. Hij zei dat het er niet zozeer om gaat wat je doet of met welke intensiteit, maar het gaat erom dat je het volhoudt. Na één tekencursus ben je nog geen illustrator, zegt hij. Maar als je elke dag blijft tekenen zal er een moment komen waarop je merkt dat je iets hebt opgebouwd. De accumulatie van kleine dingen maakt iets. Mooi gezegd toch?

Ook de Amerikaanse illustrator Lisa Congdon zegt het hier heel luid en duidelijk; practice, practice, practice.

Meer lezen over dit onderwerp?
Sabine Wisman, een Nederlandse illustrator, heeft een fijn stuk geschreven over dit onderwerp, inclusief een heuse stijltest. Op dit moment lees ik het nieuwste boek van Lisa Congdon: ‘Find your artistic voice‘. Zodra ik het uit heb zal ik erover berichten.

En last but not least zegt Marloes de Vries dit erover: „In my opinion everyone has a style within them, even if they don’t realize it. It might take a while before your style comes to the surface. The only way to get your own style is by practicing a lot. Draw as much as you can until you find that style that fits you like a glove”.

De conclusie na dit alles?
Doorgaan en volhouden! Dat is het enige recept voor een eigen stijl en werk waar je zelf tevreden over bent. Succes!

—–
tekst en illustraties: Esther Mols. Je kunt Esther ook volgen op Instagram.

Steun jij ons al?

Wij zijn heel blij met onze gumclub en de artikelen die we voor jullie kunnen maken en schrijven. Dankzij jullie houden we de site in de lucht en blijven we hier alles voor jouw illustratie inspiratie delen.

Doneer vrijblijvend een bedrag dat jij de Gumclub gunt en we gummen nog lang en gelukkig verder.

Natuurlijk, ik steun jullie graag!